Rechtbank: verdubbeling bijtelling elektrische auto’s schendt artikel 1 EP EVRM
Volgens Salaris Vanmorgen heeft de rechtbank geoordeeld dat het verdubbelen van de bijtelling voor elektrische auto’s in 2020 in specifieke gevallen een schending vormt van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EP EVRM). Voor belastingplichtigen die vóór de aankondiging van deze wetswijziging al onomkeerbare financiële verplichtingen hadden aangegaan, ontbreekt een ‘fair balance’.
Casus: levering en registratie van de elektrische auto
De werknemer in deze zaak was in 2020 in loondienst bij zijn werkgever. Op 2 april 2019 had de werkgever een definitieve bestelling geplaatst voor een elektrische auto, die vanaf 20 mei 2020 op naam werd gezet en geleverd. De auto werd diezelfde dag aan de werknemer ter beschikking gesteld voor zowel zakelijk als privégebruik. Het kentekenregister van de RDW vermeldt een catalogusprijs van €40.910 en een CO₂-uitstoot van 0 gram per kilometer. De werkgever paste voor 2020 een bijtelling toe van 8% over deze cataloguswaarde.
Correctie van 8% naar 4%
Op 26 maart 2021 diende de werknemer zijn aangifte IB/PVV 2020 in. Daarbij corrigeerde hij zijn inkomen met een bedrag van €945, gebaseerd op een bijtellingstarief van 4% in plaats van 8%. De werknemer voegde hier een brief aan toe waarin hij toelichtte dat hij uitging van het percentage dat in 2019 gold voor elektrische auto’s.
Belastingaanslag zonder correctie
Op 29 september 2023 legde de Belastingdienst de aanslag IB/PVV 2020 op. De inspecteur nam de correctie niet over en stelde het belastbaar inkomen vast op €54.298. Het geschil draait om de vraag of de werknemer recht heeft op toepassing van het bijtellingspercentage van 4% in plaats van 8%.
Standpunt werknemer: onvoldoende zorgvuldig beleid
De werknemer stelde dat hij door de wetswijziging voor voldongen feiten stond. Annulering van de bestelling had tot aanzienlijke annuleringskosten geleid, waardoor hij de aankoop niet meer kon terugdraaien. Volgens hem heeft de wetgever onvoldoende rekening gehouden met deze overgangssituaties en onvoldoende zorgvuldigheid betracht bij de invoering van de verdubbeling van de bijtelling. Als hij destijds op de hoogte was geweest, had hij een andere keuze gemaakt.
Standpunt inspecteur: commerciële risico’s
De inspecteur stelde daarentegen dat de bestellingsdatum niet van belang is; de datum van eerste toelating is leidend voor het bijtellingspercentage. De werknemer had kunnen kiezen voor een auto die al in Nederland aanwezig was. Volgens de inspecteur behoort het risico volledig tot de commerciële sfeer. Er zou geen sprake zijn van strijd met het gelijkheidsbeginsel of eigendomsrecht. Ook wees hij op jurisprudentie waaruit blijkt dat de wetgever ruime beleidsvrijheid heeft bij fiscale regelingen.
Onomkeerbare verplichtingen centraal
De werknemer voerde aan dat het ontbreken van overgangsrecht zijn eigendomsrecht schendt, zoals vastgelegd in artikel 1 EP EVRM. Hij wees op het feit dat hij al voor de aankondiging financiële verplichtingen was aangegaan.
Oordeel rechtbank: schending artikel 1 EP EVRM
De rechtbank geeft de werknemer gelijk. Voor belastingplichtigen die vóór de wetswijziging al niet meer terug konden komen op hun aankoopbeslissing, is geen sprake van een ‘fair balance’. De verdubbeling van de bijtelling voor elektrische auto’s in 2020 wordt in dit specifieke geval in strijd geacht met artikel 1 EP EVRM. Voor deze groep moet daarom het oorspronkelijke bijtellingspercentage van 4% worden toegepast.
Belastingdienst gaat in beroep
De Belastingdienst is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak. Leasebedrijf Ayvens schatte dat mogelijk zo’n 2.000 automobilisten hierdoor geraakt worden. Volgens Accountancy Vanmorgen zou de schade per rijder ongeveer €100 netto per maand kunnen bedragen.